Contact

Post:

Air Traffic Control the Netherlands
Aeronautical Information Service
P.O. Box 75200
1117 ZT Schiphol
The Netherlands

Tel: +31 (0)20 406 3521

Fax: +31 (0)20 406 3532

AFS: EHAAYOYX

AIC-B_nl 09/2011

Publication date 22 JAN 2015

REVISED

EISEN VOOR TOEWIJZING VAN ICAO LOCATION INDICATOR

1 ALGEMEEN

Het doel van deze AIC-B is informatie te verstrekken ten aanzien van de eisen voor het toewijzen van een location indicator. Uit recente aanvragen is gebleken dat er onduidelijkheid bestaat ten aanzien van de functie van een location indicator en in welke gevallen er toewijzing plaatsvindt.

2 TOEWIJZING VAN LOCATION INDICATORS

Location indicators worden op verzoek van de bij Wet Luchtvaart aangewezen verleners van luchtvaartnavigatiediensten toegewezen door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), overeenkomstig de relevante bepalingen uit ICAO Annex 9, 10 en Document 7910 en nationale wet- en regelgeving. ILT hanteert naast het gestelde in deze documenten tevens de volgende uitgangspunten voor het toewijzen van een location indicator.

Location indicators worden toegewezen aan:

Aan overige luchthavens wordt geen location indicator toegewezen.

3 WET- EN REGELGEVING

3.1 Verordening (EU) nr. 923/2012 (SERA), Besluit Luchtverkeer 2014 en Regeling Vliegplannen

Een location indicator heeft een belangrijke functie in de (internationale) uitwisseling van luchtvaartberichten en/of digitale data tussen aeronautical fixed stations (AFS). Vliegplaninformatie wordt uitgewisseld via het aeronautical fixed telecommunication network (AFTN) dat deel uitmaakt van het aeronautical fixed service (AFS). Deze dienst heeft als belangrijkste doel het kunnen uitwisselen van luchtvaart gerelateerde berichten tussen (internationale) verleners van luchtvaartnavigatiediensten.

Het indienen van een vliegplan is geregeld in SERA.4001 van de EU verordening, artikel 16 van het Besluit Luchtverkeer 2014 en artikel 2 en 3 van de Regeling Vliegplannen.

SERA.4001 bepaalt:

Een vliegplan moet worden ingediend voor de aanvang van:

  1. een vlucht of een deel van een vlucht waarvoor luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend;
  2. een IFR-vlucht binnen een luchtruimgedeelte waarin een adviserende dienst wordt verleend;
  3. een vlucht in of naar gebieden of langs routes die door de bevoegde autoriteit zijn aangewezen om het verlenen van vluchtinformatie-, waarschuwings- en opsporings- en reddingsdiensten te vergemakkelijken;
  4. een vlucht in of naar gebieden of langs routes die door de bevoegde autoriteiten zijn aangewezen om de coördinatie met de daartoe aangewezen militaire eenheden of met eenheden voor luchtverkeersdiensten in aangrenzende staten te vergemakkelijken, teneinde te vermijden dat er behoefte is aan onderschepping voor identificatiedoeleinden;
  5. een vlucht over internationale grenzen, tenzij anders voorgeschreven door de betrokken staten;
  6. een vlucht die 's nachts gepland is, als hij de nabijheid van een luchthaven verlaat.

Artikel 16, lid 1 van het Besluit Luchtverkeer 2014, voegt hieraan toe:

  1. Bij regeling van Onze Minister kunnen routes en vluchten als bedoeld in deel 4 van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012 worden aangewezen waar het verplicht is een vliegplan in te dienen. Een regeling wordt vastgesteld ter ondersteuning van:
    1. de vluchtinformatieverstrekking, de alarmering of de opsporing en redding; of
    2. de coördinatie met betrokken militaire eenheden of met verleners van luchtverkeersdiensten in aangrenzende staten.
  2. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud, het sluiten en de naleving van het vliegplan, bedoeld in deel 4 van de bijlage bij verordening (EU) nr. 923/2012.

Artikel 2, van de Regeling Vliegplannen:

  1. Onverminderd het bepaalde in paragraaf SERA.4001 van verordening (EU) nr. 923/2012 wordt voor aanvang van de vlucht een vliegplan ingediend voor:
    1. iedere IFR-vlucht in de Amsterdam FIR;
    2. iedere vlucht in de North Sea area Amsterdam, met uitzondering van vluchten met staatsluchtvaartuigen als bedoeld in artikel 14, derde lid, van de Regeling Luchtverkeersdienstverlening.

Voor VFR-vluchten van en naar een nationale luchthaven gelegen binnen ongecontroleerd luchtruim, is het indienen van een vliegplan niet verplicht. Het tweede lid van artikel 3 van de Regeling Vliegplannen bepaalt dat een vliegplan kan worden ingediend voor een VFR-vlucht, waarvoor geen vliegplan is vereist, indien de gezagvoerder dat wenst met het doel eventuele opsporing en redding te vergemakkelijken.

3.2 Algemene Douaneregeling, art. 2:1

Luchthavens die niet als internationale luchthaven zijn aangewezen en als zodanig niet in de Algemene Douaneregeling, artikel 2:1 zijn opgenomen, mogen geen internationale vluchten accommoderen. Hierdoor is de status van nationale luchthaven bepaald. Aanwijzing vindt plaats door de douane autoriteiten van het Ministerie van Financiën nadat aan alle hiervoor gestelde eisen is voldaan. Voor verdere informatie hieromtrent dient met het douanekantoor in uw regio contact te worden opgenomen.

3.3 Regeling Burgerluchtvaartinlichtingen, art. 15

In artikel 15 van de Regeling Burgerluchtvaartinlichtingen is ook opgenomen welke luchthavens als internationaal/nationaal zijn aangewezen. De status geeft verplichtingen aan de luchthaven voor het beschikbaar stellen van specifieke luchtvaartinformatie.

3.4 ICAO Annex 9 - Facilitation

Op grond van ICAO Annex 9 zijn door de Minister van Infrastructuur en Milieu in de AIP Netherlands (AIP GEN 1.2) voorwaarden gesteld aan de binnenkomst, transit en vertrek van luchtvaartuigen. Alle vluchten naar, van of over het Nederlandse grondgebied en landingen binnen dat gebied moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de geldende Nederlandse voorschriften voor het burgerluchtverkeer.

Luchtvaartuigen, die vanuit het buitenland komen en weer vertrekken naar het buitenland moeten eerst landen op, of ten laatste vertrekken van een internationale luchthaven. Een lijst met internationale luchthavens is tevens opgenomen in hoofdstuk AD 1.3 van de AIP Netherlands.

3.5 Verdrag van Schengen

Het Verdrag van Schengen beschrijft het vrije handelsverkeer tussen de bij het verdrag aangesloten lidstaten. Vluchten uitgevoerd tussen Schengenlanden zijn per definitie internationale vluchten waarvoor de bepalingen van ICAO Annex 9 van toepassing zijn. Er zal tijdens deze vluchten daarom te allen tijde gestart of geland moeten worden op een internationale luchthaven.

4 ICAO DEFINITIES

Annex 9
International airport: any airport designated by the Contracting State in whose territory it is situated as an airport of entry and departure for international air traffic, where the formalities incident to customs, immigration, public health, animal and plant quarantine and similar procedures are carried out.

Annex 10 Volume II and Doc 7910
Aeronautical fixed station: a station in the aeronautical fixed service.

Aeronautical fixed service (AFS): A telecommunication service between specified fixed points provided primarily for the safety of air navigation and for the regular, efficient and economical operation of air services.

Aeronautical fixed telecommunication network (AFTN): a worldwide system of aeronautical fixed circuits provided, as part of the aeronautical fixed service, for the exchange of messages and/or digital data between aeronautical fixed stations having the same or compatible communications characteristics.

Location indicator: a four-letter code group formulated in accordance with rules prescribed by ICAO and assigned to the location of an aeronautical fixed station.

5 OVERIGE INFORMATIE

Voor meer informatie kan contact worden opgenomen met het informatiecentrum van ILT:

Post:

Informatiecentrum Inspectie Leefomgeving en Transport
Postbus 90653
2509 LR Den Haag

Tel: +31 (0)88 489 0000

E-mail: Via de link 'Contact met de ILT' op de website www.ilent.nl. U dient binnen 5 werkdagen een reactie te ontvangen.

6 DOCUMENTVERSIEBEHEER

AIC-B 09/11 (29 DEC 11) is vervallen.